Deze input komt vooral uit de bezoeken die ik heb gebracht aan verschillende klassen binnen de school en de mooie gesprekken met mijn collega's die mij een duidelijk beeld gaven van wat erg al ligt en wat er nog wordt gemist. Deze input heeft mij aangezet tot het ontwikkelen van een eerste trapmodel.
Het model heeft als doel de leerkracht te helpen bepalen in welke fase van ontwikkeling / leren de leerling zich bevindt en welke activiteiten / producten / observaties / assessments er bij die specifieke fase horen en wanneer een leerling klaar is om door te gaan naar de volgende fase in de ontwikkeling of het leerproces. Het model geeft de leerkracht duidelijke, objectieve criteria. Het richt zich niet alleen op datgene wat meetbaar is (zoals met een toets) maar ook op hetgeen merkbaar is (zoals in houding of inzicht door observatie). Belangrijk onderwijskundig concept dat meegenomen word in het trapmodel is de IJSBERG metafoor van Frans Moerlands (PARWO). Om te komen tot zichtbaar handelen is het nodig onzichtbare ervaring / inzichten op te doen. Dit ontwikkelen en aanbrengen van drijfvermogen is cruciaal het leerproces. Daar moet voldoende tijd aan worden besteed.
Het model is opgesteld aan de hand van de inzichten uit de taxonomie van Bloom en maakt een onderscheid tussen lagere en hogere denkvaardigheid. Dit geeft een ruimte tot differentiatie naar de leerling toe. Niet alle leerlingen zullen toekomen aan de hogere fases van het model.
Globaal wordt dit vormgegeven in een eerste versie van mijn trapmodel. Dit model is zeker nog niet definitief, over vorm en inhoud wordt nog druk gediscussieerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten